Nooit eerder in de geschiedenis van Unilever voerde het concern zo agressief prijsverhogingen door als in het derde kwartaal van dit jaar. Het verkocht daardoor wel wat minder producten, maar omdat die volumedaling beperkt bleef, durft Unilever het opnieuw aan om de omzetprognose te verhogen.
Zelf kon hij het ook nauwelijks geloven toen de cijfers voor het eerst op zijn bureau belandden. Bestuursvoorzitter Alan Jope had niet verwacht dat de prijsverhogingen van 12,5 procent die Unilever in het derde kwartaal doorvoerde door klanten toch betrekkelijk makkelijk geaccepteerd zouden worden.
Ondanks dat dubbelcijferige percentage bleef de vraag naar Unilever-producten redelijk op peil, met een volumedaling van slechts 1,6 procent. Deze combinatie van het prijs- en volume-effect betekende dat de organische omzetgroei van Unilever uitkwam op 10,6 procent. Ook dat is een niet eerder vertoond groeicijfer.
Prijzen voor zevende kwartaal op rij omhoog
Het was voor het zevende kwartaal op rij dat Unilever de verkoopprijzen van Omo-wasmiddel, Dove-deodorant en Magnum-ijs opvoerde om de hogere kosten voor ingrediënten, transport en lonen door te berekenen aan de klant. Ter vergelijking: toen topman Jope in het derde kwartaal van 2021 de prijzen met vier procent opvoerde, was de volumedaling hetzelfde als in het net afgesloten kwartaal.
De daling van de verkoopvolumes tijdens de zomermaanden juli, augustus en september was een meevaller voor Jope en zijn financiële man Graeme Pitkethly. Zij hadden op een kritischere houding van de consument gerekend. Tijdens een bijeenkomst met analisten zei Jope dat de “lage vraagelasticiteit (volumedaling als reactie op prijsverhogingen, red.) hem verrast had”.
Maar het was een welkom signaal. Het einde van de prijsstijgingen die Unilever wil doorvoeren is namelijk nog niet in zicht. Beleggers moeten dus rekening blijven houden met lagere verkoopaantallen. “We verwachten wel dat de elasticiteit komende kwartalen wat hoger zal uitvallen”, zei de topman. De komende kwartalen verwacht hij een hogere volumedaling dan de 1,6 procent van het derde kwartaal.
Hand op de knip
Jope maakte onlangs bekend uiterlijk eind volgend jaar te vertrekken. Een bericht dat opvallend snel en toch ook onverwachts kwam. De Unilever-veteraan zal tegen die tijd hooguit vijf jaar de hoogste baas zijn geweest. Onder leiding van Jope werd Unilever een volledig Brits bedrijf, maar beleggers zullen hem vooral herinneren als de man die uit het niets de grootste overname ooit wilde doen. Zijn plan om voor 60 miljard euro de consumentendivisie van GlaxoSmithKline (tandpasta, pijnstillers, vitamines) over te nemen stuitte echter op grote weerstand van aandeelhouders.
Het is niet vanzelfsprekend dat Unilever de prijzen kan blijven verhogen. Ook Jope moest erkennen dat de economische omstandigheden wereldwijd verslechteren. Vooral in Europa krijgen consumenten uit alle hoeken kostenstijgingen (energie, boodschappen, wonen) voor hun kiezen. De eerste tekenen van bezuinigingen zijn al te merken. De consument houdt de hand op de knip en pakt voor bijvoorbeeld ijsjes en schoonmaakmiddelen al liever een huismerk in plaats van het soortgelijke – duurdere – artikel uit de Unilever-stal.
Wat Unilever volgens Jope enigszins beschermt, is dat Europa verantwoordelijk is voor “slechts” 20 procent van de omzet. Noord-Amerika legt hetzelfde gewicht in de schaal. Meer dan de helft van de omzet komt uit opkomende markten als China, Indonesië en Vietnam en die regio’s zijn in de woorden van Jope “weerbaarder”.
Derde keer
Een organische omzetgroei van ruimschoots boven de tien procent geeft Unilever nu ook het optimisme de omzetverwachting voor het volledige jaar 2022 te verhogen.
Opnieuw, want het is de derde keer dat topman Jope dit jaar de verwachtingen naar boven bijstelt. Unilever verwacht dat de omzet op eigen kracht (de groei zonder effecten van overnames, valuta-invloeden en verkochte bedrijfsonderdelen) gaat stijgen met meer dan 8 procent. Bij de halfjaarcijfers van eind juli ging de lat ook al omhoog, net als bij de jaarcijfers over 2021.
Hoe de winstgevendheid van Unilever zich in het derde kwartaal heeft ontwikkeld, is niet duidelijk. Het bedrijf deelt zoals gebruikelijk bij kwartaalupdates alleen cijfers over de omzet en de prijs- en volume-effecten, maar geen (operationele) winstcijfers. Tijdens de analistenbijeenkomst zei Jope niettemin in het lopende jaar een operationele winstgevendheid te willen zien van 16 procent, aan de onderkant van de eigen bandbreedte.
Dit jaar maakt Unilever 4,5 miljard euro aan extra kosten die het niet volledig kan doorberekenen aan klanten. Die hogere kosten zullen er volgend jaar ook zijn, maar dan moet de winst met hulp van verdere prijsstijgingen toch wat omhoog kunnen, zo zei Jope. Een streefcijfer gaf hij niet.
Beleggers hebben al jaren zorgen over de teleurstellende winstgevendheid van het concern. De afgelopen jaren daalde de operationele winst van boven de 19 procent (2019) naar de 16 procent die over dit jaar wordt voorzien. Jope mag dan bijna aan het einde van zijn bestuursperiode zitten, het is te hopen dat hij de verwachtingen van een winst die de weg naar boven weer vindt kan inlossen.
Organische groei meest aantrekkelijk
De mate waarin Unilever erin slaagt met zijn bestaande merken te groeien, is voor aandeelhouders van niet te overschatten belang. Terwijl bij overnames veel geld moet worden betaald voor de prooi en de integratie niet zelden een hobbelig parcours is, kan organische groei worden gerealiseerd met minder kapitaal. Vanuit het oogpunt van financiële waardecreatie, waarbij het rendement op de geïnvesteerde middelen hoger is dan de kapitaalkosten, is groei op eigen kracht veel interessanter.
Unilever haalt op dit moment een rendement op het geïnvesteerde kapitaal (roic, inclusief goodwill) van circa 17 procent. Dat is weliswaar nog altijd voldoende om de kapitaalkosten terug te verdienen, maar het cijfer daalde de afgelopen jaren wel. Het bedrijf deed voor miljarden euro’s aan overnames terwijl de operationele winst per saldo gelijk bleef.
Bij dergelijke dubbelcijferige roic-percentages leveren groei-investeringen in de eigen organisatie, bijvoorbeeld productinnovaties, de hoogste rendementen op. Daarvoor is doorgaans niet al te veel nieuw kapitaal nodig. De nieuwe of verbeterde producten kunnen via bestaande fabriekslijnen worden geproduceerd en via beproefde distributiekanalen hun weg naar het winkelschap vinden.
Het waardecreërende vermogen van Unilever zit dan ook vooral in die sterke distributiekanalen richting supermarkten. Ook heeft het kritische massa (schaalgrootte) en beschikt het met Dove, Knorr en Omo over merken waar consumenten redelijk trouw aan blijven. Die marktmacht en kostenvoordelen zou het concern beter kunnen benutten.